• vogelzang rond huis en tuin
als in het voorjaar de lente spektakelt
het klokje van gehoorzaamheid gelijk
in alle vroegte de natuur mij wekt
draai ik mij om – verbaast – maar wakker genoeg
om het mooiste geluid van de wereld
de geboorte van de dag weer te horen
in akoestiek van nachtelijke stilte
ontwaakt in ons eigen openluchttheater
de dag in het verschiet
ensembleren vroege vogels
door koerend roepende duiven gedirigeerd
wat alle symfonieorkesten overvleugelt
geen fluit – hobo of klarinet
geen fagot – hoorn of trompet
geen saxofoon of trombone
geen slagwerk – contrabas of basgitaar
verslaat deze strijkers van de natuur
met zachtjes zingende merels
vangt aanzwellend de aubade aan
langzaam – gelijk een opera
steeds weer en meer klinken zij
de verrassende flierefluiters
de tjiftjaf – heggenmus en vink
die oplopend uithalen
met langere en hogere klanken
door koolmees – merel en zanglijster begeleidt
de magistrale strofes kwinkelieren
terwijl de koekoek zichzelve annonceert
zo vier ik de nieuwe dag
met blijvers en van trektocht teruggekeerden
kwetterend door elkaar
tot schaterlachend – in vol ornaat
een ekster de zingende merels halt ordonneert
als luidruchtig scooterend
een krantenjongen het tafereel verstoort
begeef ik mij naar beneden
geniet ik in het dauw van de dag
de pruttelende koffie en geurende sigaar
terwijl brommende auto’s en ratelende rolluiken
van het werkende leven
de beslommeringen weer kondigen
Ochtendconcert
• vogelzang rond huis en tuin
als in het voorjaar de lente spektakelt
het klokje van gehoorzaamheid gelijk
in alle vroegte de natuur mij wekt
draai ik mij om – verbaast – maar wakker genoeg
om het mooiste geluid van de wereld
de geboorte van de dag weer te horen
in akoestiek van nachtelijke stilte
ontwaakt in ons eigen openluchttheater
de dag in het verschiet
ensembleren vroege vogels
door koerend roepende duiven gedirigeerd
wat alle symfonieorkesten overvleugelt
geen fluit – hobo of klarinet
geen fagot – hoorn of trompet
geen saxofoon of trombone
geen slagwerk – contrabas of basgitaar
verslaat deze strijkers van de natuur
met zachtjes zingende merels
vangt aanzwellend de aubade aan
langzaam – gelijk een opera
steeds weer en meer klinken zij
de verrassende flierefluiters
de tjiftjaf – heggenmus en vink
die oplopend uithalen
met langere en hogere klanken
door koolmees – merel en zanglijster begeleidt
de magistrale strofes kwinkelieren
terwijl de koekoek zichzelve annonceert
zo vier ik de nieuwe dag
met blijvers en van trektocht teruggekeerden
kwetterend door elkaar
tot schaterlachend – in vol ornaat
een ekster de zingende merels halt ordonneert
als luidruchtig scooterend
een krantenjongen het tafereel verstoort
begeef ik mij naar beneden
geniet ik in het dauw van de dag
de pruttelende koffie en geurende sigaar
terwijl brommende auto’s en ratelende rolluiken
van het werkende leven
de beslommeringen weer kondigen