telkens weer, als je éven rust vind,
is er dát gevoel;
waar het wérkelijk om gaat:
het zijn de ontmoetingen met mensen,
mensen als jíj!
telkens weer, als je éven nadenkt,
is er het wéten;
waar het wérkelijk om gaat:
het zijn de kontakten met mensen,
mensen als jíj!
telkens weer, als je éven terugkijkt,
is er wéér de ontmoeting;
waar het werkelijk om gaat:
het zijn de herinneringen aan mensen,
mensen als jíj én zíj!
telkens weer, als je éven stil staat,
is er díe erkenning;
waar het wérkelijk om gaat:
het zijn de dingen van mensen,
mensen als jíj!
telkens weer, als je éven tijd neemt om te leven,
is er hét genieten;
waar het werkelijk om gaat:
het zijn de momenten van samen zijn met mensen,
mensen als jíj!
telkens weer dáárom is het onze wens:
dat wij,
– mét jou –
méns mogen zijn;
reisgenoten in de tijd die toekomst heet.
reisgenoten in het nieuwe jaar,
reisgenoten,
op weg waar het werkelijk om gaat:
sámen mens zijn,
om, voor én met elkaar!